|
Zoals bij het voorgaande pand is vermeld, vormden beide de helft van een breed perceel van 40½ voet (= 11,26 m), wat overeen komt met de huidige perceelsbreedte van beide panden exclusief de osendrup aan de rechterzijde. In 1520 moet de lakenhandelaar Robbert Andries de hertogcijns betalen, daarna Hendrik de Hondt. Beiden zijn als bezitter aan te merken. Hendrik is het gelijktijdig ook van het linker buurpand. In het begin van de 16de eeuw is het pand onderverhuurd. Binnen de huizen was een zekere verdeling, die tot uitdrukking komt in de vermelding van de naam 'inde Papagaye' voor het gedeelte van Jan Toelinck, waarin vier schouwen zitten en het gedeelte van Hendrik de Hondt, waar drie schouwen zijn geteld. Enige jaren later is er sprake van een 'ledich' huis. In 1650 wordt het geheel ook 'Het dubbelt Wit Kruys' genaamd. Mogelijk was het 'dubbele gedeelte' het achterhuis, dat tot 1921 een eigen kelder bezat. Na een scheiding gedurende drie eeuwen zijn de panden in dat jaar weer samengevoegd. | 383 |
A. van Drunen, |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
Verkennend onderzoek publieksfuncties kelders aan Markt en Pensmarkt
F. Los, coiffeur1400. "Het dubbelt wit Kruys" anno 1650. | 71 |
Jan Mosmans, Alph.G.J. Mosmans, Oude namen van huizen en straten te | 1908 | C.A. Feteris (landmeter van het kadaster) |
| 1910 | fa. A. van Imbeeck (coiffeur) |
| 1865 | A. van den Broek (winkelier in aardewerk) |
| 1875 | A. van Imbeeck (kapper en winkelier) - Flora van Imbeeck (modiste) - Marie van Imbeeck (modiste) |
| 1881 | A. van Imbeeck (kapper en winkelier) |
| 1893 | Gerard van Imbeeck |
| 1908 | Maison A. van Imbeeck (coiffeur) |
| 1910 | fa. A. van Imbeeck (coiffeur) |